fbpx
Category Archives for "Adviezen"

Aanhoudende (chronische) pijn bij kinderen

Helaas komt ook bij kinderen aanhoudende (chronische) pijn voor. Dit kan al vanaf een jonge leeftijd, maar wanneer de puberteit start, zien we een forse toename. De aantallen kinderen met aanhoudende pijn zijn daarmee helaas niet anders dan bij volwassenen: 1 op 5. We zien bij kinderen vooral veel hoofdpijn en buikpijn, maar ook pijn in bijvoorbeeld de rug. Zonder behandeling heeft ca. 60% van deze kinderen ook op volwassen leeftijd nog aanhoudende pijn.

Naast de invloed die aanhoudende pijn op het kind heeft op dat moment, heeft het ook consequenties op latere leeftijd onder andere op psychische gebied. Ze zijn bijvoorbeeld kwetsbaarder en angstiger. Uiteraard moeten we ook de impact op de ouders niet vergeten. Want hoe moeilijk is het om pijn bij je kind te zien zonder dat je dat kunt weg nemen.

Een kind wordt niet geboren met aanhoudende pijn, dus wat zijn factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling hiervan?

Wat het kind meemaakt is van grote invloed en dan bedoel ik meemaken in de breedste zin van het woord. Wat maakt het mee qua trauma? Zowel fysiek als mentaal. Wat maakt het mee van zijn of haar ouders? Het lijkt erop dat pijn en tegenslagen van ouders en zelfs grootouders van invloed zijn. Want pijn, stress en mentale en fysieke trauma’s hebben een bepaalde invloed op onze DNA. Door deze veranderingen worden we mogelijk ‘vatbaarder’ voor onder andere aanhoudende pijn. Echter dit staat niet allemaal gelijk vast, positieve levenservaringen wegen hier tegenop!

Maar iets wat ook van invloed is en waar ouders makkelijk iets mee kunnen, is hoe zij zich gedragen en hoe zij communiceren met het kind. En dan met name met betrekking tot pijnlijke gebeurtenissen als een injectie of een operatie. Een ouder die bijvoorbeeld zich angstig gedraagt zal de ervaring van het kind negatief beïnvloeden. Bevestigen hoe erg het was, het vooral hebben over de negatief gerelateerde dingen, gesloten vragen stellen, de controle bij het kind wegnemen of het er gewoon niet over hebben, hebben allemaal een negatief effect.

Al deze zaken beïnvloeden hoe het kind zich een injectie of procedure gaat herinneren. Onze herinneringen zijn niet absoluut maar aan verandering onderhevig. Zeker de herinneringen van kinderen kunnen makkelijk veranderen waarbij een deel van de kinderen van nature al de neiging hebben om de herinnering negatiever te maken, overigens niet bewust. Maar wanneer het negatieve in een herinnering op de voorgrond staat, gaat dat in de toekomst bij injecties of procedures het er niet bepaald makkelijker op maken.

Wat kun je dus als ouder doen? Hieronder volgen 3 tips in het gesprek met je kind.

Tip 1 Praat over de pijn! Niet negeren gewoon over praten. Valideer de ervaring maar corrigeer overdrijvingen.

Tip 2 Benadruk wat er positief was voor, tijdens en na de pijnlijk ervaring. Bijvoorbeeld dat jullie iets leuks onderweg hadden gezien of naderhand naar McDonalds zijn geweest. Of dat de arts iets grappigs deed of erg aardig was. Of dat ze een cadeautje kregen.

Tip 3 Help het kind zien met waar ze controle hebben over de situatie. Bijvoorbeeld door diep adem te halen. Vertel ze ook waarom ze dapper waren, dat ze bijvoorbeeld niet huilden of zelfs glimlachten naar de arts.

Deze tips geven uiteraard geen garantie dat het kind geen aanhoudende pijn ontwikkelt, maar kan wel degelijk helpen in het verkleinen van de kans hierop en dat het ook op latere leeftijd bijvoorbeeld minder angst heeft.

Bron: Presentatie van Melanie Noel bij de San Diego Pain Summit 2020

Pacing

Pacing is een tool of techniek waarbij je je activiteiten door de dag heen doseert. Dit om een opvlamming van je pijn te voorkomen en de kans dat je daar mogelijk uren of zelfs dagen last van hebt te verminderen. Verder is het een hele goede manier om je activiteiten mee op te bouwen. Het kan ook gebruikt worden in relatie tot vermoeidheid. Kortom een essentieel onderdeel voor mensen met aanhoudende pijn!

Het doel van pacing is dat je leert dat je niet moet wachten op de (toename van) pijn, maar dat je slim leert plannen. Net zoals je voor een reis dingen plant, is pacing een planning strategie in relatie tot pijn (en vermoeidheid) waarbij je ook je activiteiten niveau kunt opbouwen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ‘tijd-contingente’ benadering en juist niet van een ‘pijn-contingente’ benadering. Dit betekent dat de opbouw bepaald wordt door iets meetbaars als afstand, tijd of herhalingen en niet door pijn. Dit geeft houvast in het opbouwen naar een vooraf gesteld doel.

Wanneer je je activiteiten en de eventuele opbouw daarvan laat bepalen door de pijn, zien we vaak dat iemand in een opleven en instorten patroon terecht komt. Je doet te veel en dan soms dagen minder en je hebt veel pijn, totdat het weer beter gaat en je de neiging hebt weer te veel te doen. Dit resulteert zelden of nooit in een opbouw van activiteiten.

Bijkomend voordeel voor veel mensen met aanhoudende pijn is dat pacing ook een structuur geeft aan de dag en daarmee een gevoel van controle. Wanneer je pacing gebruikt, zul je ook merken dat, hoewel je voor je gevoel soms weinig doet (of meer zou kunnen doen op goede dagen), je uiteindelijk in een week of maand meer doet. Dit omdat je niet meer dagen kwijt bent aan minder of niks kunnen!

Er zijn een aantal stappen verbonden aan pacing om activiteiten op te bouwen.

De eerste stap is een doel stellen. Wat zou je graag weer meer kunnen en hoeveel dan? Bijvoorbeeld de hond in het bos uitlaten voor 45 minuten, eten koken gedurende een half uur of 30 minuten met de (klein) kinderen spelen. Bedenk een doel die waarde heeft voor jou.

Bepaald dan waar je basis is, wat kun je nu? Bijvoorbeeld 10 minuten lopen of 5 minuten staan (aan het aanrecht). Afhankelijk van hoe ver jou basis is van je doel en wat het doel is en wat je daar dus voor nodig hebt, zul je mogelijk je doel in stukken moeten hakken. Bij het voorbeeld met de (klein) kinderen spelen moet je bedenken wat je daar voor moet kunnen. Misschien een bal schoppen of op de grond zitten?

Wanneer je je basis kent en weet waar je naar toe wilt, kun je je plan uitstippelen. Daar zitten een paar belangrijke elementen aan vast. Ten eerste werkt dit opbouwen het best als je de activiteit dagelijks doet. Je basis moet dan ook daar naar zijn, dat je het dagelijks kunt oefenen. Je mag er niet een hele dag last van hebben, dan ligt je basis te hoog. Stel deze dan naar beneden bij, hoe moeilijk dit ook voelt om te doen.

Ten tweede is het belangrijk om elke dag er een klein beetje bij te doen. Ja, dit kan soms vervelend en moeilijk en frustrerend zijn in het begin. Want je zult waarschijnlijk in een aantal gevallen iets van een timer nodig hebben. Of een nauwkeurige stappentellen, of vooraf de afstand bepalen. Maar het is beter om elke dag er een klein beetje bij te doen, waarvan je zoiets hebt, dit is makkelijk om te doen, dan eens per week een grotere stap.

Voorbeeld: je wilt 45 minuten kunnen wandelen en zit nu op 10. Dan zou ik adviseren te beginnen met elke dag 15 seconden langer te lopen. Dat is in 1 week al bijna 2 minuten erbij. Gaat dit goed, zit je na bijna 3 weken op 15 min en kun je kijken of het lukt om er elke dag 30 seconden bij te doen. Na weer 3 weken zit je op ongeveer 25 minuten, gaat dat goed kun je er elke dag 45 seconden bij doen. Dan ben je weer 3 weken later al over de 40 minuten heen en bijna bij je doel! Ja het kost bijna 3 maanden, maar dan ben je er wel. Merk je dat de stappen te groot zijn, kun je 2 dingen doen. Voorkeur heeft om de stappen nog kleiner te maken. Echter wordt het een en ander dan soms wel erg lastig en soms kunnen de stappen niet kleiner. In dat geval maak je de kleinst mogelijke stap, maar wacht je 2-3 dagen voordat je weer een kleinst mogelijke stap doet.

Plan ca. 3 weken vooruit, probeer je aan het plan te houden, maar stel wel bij wanneer je merkt dat het niet gaat. Na 3 weken evalueer je en bepaal je de volgende 3 weken. Je hoeft dit overigens niet met elke activiteit te doen. Kies er 2 of 3 hooguit en ga die opbouwen, de rest probeer je zo gelijk mogelijk te houden. Je zult uiteindelijk merken dat wanneer je die activiteiten beter kan je langzaamaan ook andere dingen beter kunt volhouden.

Pacing in het dagelijks leven houdt eigenlijk in dat je regelmatig pauzes in last, nog voordat de pijn opvlamt. Even lekker zitten met een kopje thee of een blaadje. Mocht vermoeidheid ook een grote rol spelen kun je ook overwegen of 1-3 maal per dag even 15 tot maximaal 20 minuten plat te gaan. Probeer hier zoveel mogelijk een vaste structuur in te krijgen,, dat geeft het snelt en het best de duidelijkheid of dat gene wat je doet ook werkt.

Pacing is niet altijd even makkelijk, maar wel heel erg waardevol wanneer je meer wilt kunnen met minder pijn!

Veel succes!

4 soorten grenzen

Uiteraard ga ik het hier niet over landsgrenzen hebben maar over onze eigen grenzen. Er zijn grenzen waar je niet wilt dat iemand anders overheen gaat en in sommige gevallen kun je daar niets aan doen, maar in een aantal gevallen ook wel door je grenzen aan te geven. Dan zijn er nog de grenzen van jezelf waar je zelf overheen gaat. Soms wil je dat eigenlijk niet en doe je het toch, maar er zijn ook grenzen waar je beter niet elke keer overheen kan gaan ook al zou je dat willen. En er zijn grenzen waarbij het mogelijk een voordeel heeft wanneer je erover heen gaat, maar die je eigenlijk niet aandurft. Dat zijn een heleboel verschillende grenzen!

Eerst wat algemene beeldvorming over grenzen. Ze kunnen namelijk erg flexibel zijn en van situatie tot situatie en persoon tot persoon verschillen. Hoe je je voelt en wat je allemaal hebt meegemaakt heeft hier bijvoorbeeld ook invloed op. Zo voelt het waarschijnlijk anders wanneer iemand in je persoonlijke ruimte komt door in een hele drukke bus naast je te gaan zitten, dan wanneer deze verder bijna leeg is. En dan zal het ook nog uitmaken of je net je examen hebt gehaald of bent gezakt. Belangrijk is het om je grenzen te leren herkennen én erkennen.

Laten we beginnen bij de eerste: jouw grenzen waar anderen overheen gaan. Nogmaals in een aantal situaties kun je daar niets aan doen. Denk bijvoorbeeld aan een verkrachting, dat heeft niets te maken of jij je grenzen wel aangaf. Maar wanneer jij je elke keer voor bepaalde dingen gevraagd wordt en jij zegt telkens maar ja terwijl je dit niet wilt of er eigenlijk geen tijd voor hebt, dán moeten we zeker gaan kijken naar waar jouw grens ligt en hóe je deze aan kan geven. Iets wat hierin erg kan helpen, is dat je gaat leren om niet automatisch maar ja (of nee) te zeggen, maar dat je aangeeft dat je daar even over wilt nadenken en dat je erop terug komt. Spreek eventueel een moment af waarop je erop terug komt. Dit geeft jou ruimte om te bekijken of het iets is wat je wilt doen en of je daar wel tijd voor hebt.

De volgende ‘grens’ is die waar je zelf telkens overheen gaat, maar dat eigenlijk niet wil. Deze heeft een raakvlak met de vorige, want strikt gesproken ga je dan ook ever een grens van jezelf wat je eigenlijk niet wil, door elke keer maar ja te zeggen. Maar in deze bedoel ik een grens van jezelf waar je overheen gaat, maar die niet (direct) in relatie staat tot iemand anders. Bijvoorbeeld het pak koekjes wat je in ene keer op eet. Belangrijk bij deze grensoverschrijding is om er achter te komen waarom je dat doet. Wat levert het je op de korte termijn op? Bijvoorbeeld bij het pak koekjes is dat je je misschien heel even iets beter voelt. Het kan een strategie zijn tegen negatieve gevoelens, het werkt helaas maar heel kort en met negatieve (lange termijn) gevolgen.

Dan de grens die je telkens over gaat, waarvan je maar wilt dat die er niet was. De grens die je limiet aan geeft. 30 minuten gaan lopen terwijl 10 minuten eigenlijk de max is, op dít moment. Dit is een grens die we graag verschoven zien, maar waarbij we vaak veel te snel gaan waardoor dat niet gebeurt, of erger nog, deze dichterbij komt. Want wanneer je heel regelmatig deze grens over gaat, komt deze eerder dichterbij dan dat je hem opschuift. Maar! Hij is wél te verschuiven in de goede richting. Dit kost echter tijd en geduld en gaat met vallen en opstaan. Het kan hierbij erg behulpzaam zijn om een doel te stellen en deze in stappen te verdelen en elke stap met mini pasjes te naderen.

“It’s better to make many small steps in the right direction then to make a great lead forward only to stumble backward.” Old Chinese Proverb

– Old Chinese Proverb –

En dan de grens waarbij het soms goed is om er wel overheen te gaan. Deze grens heeft vrijwel altijd met angst te maken. De angst houd je tegen om vooruit te gaan. Dat kan bijvoorbeeld het hervatten van een activiteit zijn. Misschien ben je bang voor wat andere mensen zullen denken of bang dat het de pijn verergerd.  Het is belangrijk deze grenzen te exploreren en te kijken, dat wanneer blijkt dat het inderdaad een stap in de goede richting kan zijn, hoe het dan het beste kan worden aangepakt. Bedenk dat er vaak geen weg omheen is, maar iets waar je echt doorheen moet.

Vergeet niet dat het verkeerd of niet hanteren van je grenzen ook serieuze negatieve gevolgen kan hebben. Het levert vaak stress op met alle negatieve mentale en fysieke gevolgen. Bedenk dat het aangeven van je grenzen niet egoïstisch is. Je geeft anderen juist helderheid in hoe ze jou kunnen helpen en de meeste mensen vinden dat alleen maar prettig. Hoe zou jij je voelen wanneer iemand zich voor jou maar telkens over zijn of haar grenzen ging ten koste van zichzelf?

Tot slot hou het aangeven van je grenzen vooral bij jezelf. Geef aan wat het met jou doet, dat je er ongelukkig van wordt of dat je het niet prettig vindt. Als het gepast is, kun je eventueel een voorstel doen van hoe het voor jou anders kan zodat het wél werkt. Bijvoorbeeld: “Ik wordt er erg ongelukkig van wanneer je elke keer alleen maar aangeeft wat er niet goed gaat, kun je misschien ook vertellen wat er wél goed gaat?” Of: “Dit is al het derde grote project dat je mij vraagt te doen deze week en ik voel me daardoor onder druk staan, kun je aangeven welk project het belangrijkst is?”

De enige die jouw grenzen kan aangeven dat ben jij, niemand anders. Dat maakt het dus ook jouw verantwoordelijkheid. Dat betekent niet dat je er geen hulp voor mag zoeken. Doe dat zeker wanneer je merkt dat je dit erg moeilijk vindt.